Provinciehuis

Het provinciehuis van Groningen is het bestuurlijk centrum van de provincieGroningen. Het gebouwencomplex staat aan de oostzijde van het Martinikerkhof in het hart van de stad Groningen. Het frontgebouw aan het Martinikerkhof dateert uit het begin van de twintigste eeuw, de achterzijde, met daarin de statenzaal, is de voormalige Latijnse school van Groningen en dateert uit de late middeleeuwen.

Geschiedenis

De huidige provincie Groningen ontstond in 1594 na de reductie van Groningen. DeOmmelanden wilden weinig van de stad weten, maar de Republiek hechtte groot belang aan de stad als vesting in het noorden en dwong de Ommelander jonkers een niet gewild samengaan met de stad op. Voor het bestuur van het nieuwe gewest werd na lang zoeken de voormalige Sint Maartensschool uitverkoren.

Huidige gebouw

De oude Sint Maartensschool voldeed tot in de negentiende eeuw als zetel van het bestuur van Stad en Lande. Er werden in de loop der jaren wel een aantal kleine bijgebouwtjes aan het gebouw toegevoegd, maar tot 1871 bleef de oude school de kern van het provinciehuis.

In dat jaar werd aan het Martinikerkhof een nieuw provinciehuis geopend, dat aan het Martinikerkhof, voor het oude schoolgebouw werd gebouwd. Het nieuwe provinciehuis, een Waterstaatgebouw, werd echter na veertig jaar al weer gesloopt en vervangen door het huidige gebouw, ontworpen door J.A. Vrijman, die in Groningen ook het Academiegebouwheeft ontworpen. De oude Sint Maartensschool is nog steeds in het complex terug te vinden, het is tegenwoordig ingebruik als de vergaderzaal van Provinciale Staten.

Statenzaal

Portierswoning

Naast het provinciehuis staat de portierswoning. Dit is een herbouw van het oude Cardinaalshuis (Huis Cardinael), dat in 1559 werd gebouwd in de (Oude) Kijk in 't Jatstraat, waarschijnlijk voor mandenmaker Pauwei Cornelis, die lid was van degezworen gemeente en hoofd was van de schutterij. Het huis is vernoemd naar de laatste eigenaar, effectenhandelaar Klaas Cardinaal. In 1893 werd het afgebroken, maar de stenen van de Renaissancistische façade met demedaillonportretten van Alexander de Grote, Koning David en Karel de Grote (waarschijnlijk een afgeleide van de van neghen den besten) werden door toedoen van rijksarchivaris Johan Adriaan Feith bewaard en na de bouw van het Provinciehuis in 1927 weer opgebouwd naast het provinciehuis. Het is intern met het provinciehuis verbonden door een viertal doorgangen.